Zo iedere twee weken valt de electriciteit wel eens uit. Meestal duurt het maar een minuut of tien, en dan floept de boel weer aan. Dat is zo'n gewoon verschijnsel dat we er nauwelijks nog op letten, en voor donkere avonden staan ergens in huis kaarsen en lampen op batterij klaar.
Maar deze keer duurde het wel erg lang. En toen ik naar buiten liep om bij de buren te vragen of zij er ook last van hadden, bleek daar alles te functioneren. Het probleem lag dus bij ons. En in de stoppenkast was alles in orde, dus dat betekende bellen met het electriciteitsbedrijf.?
Of ik de stoppen al had gecontroleerd, wilde de dame van het electriciteitsbedrijf weten. Ja, antwoordde ik. Ik begreep haar vast niet goed, meende ze, en stelde de vraag nog een keer: of ik de stoppen al had gecontroleerd?
Ja, antwoordde ik nogmaals, echt. U begrijpt het niet, toeterde ze nogmaals: u moet de stoppen controleren. Heb ik gedaan, antwoordde ik, langzaam wat ongeduldig. En toen kwam het hoge woord eruit: kon ik er niet iemand bij halen die Hongaars sprak.
Nu is mijn Hongaars niet perfect, maar over het algemeen kan ik me behoorlijk duidelijk maken en begrijpen mensen mij ook. Ik ben het stadium van alleen maar boodschappen kunnen doen echt voorbij. Ik volg ouderavonden op school en interview soms zelfs mensen in het Hongaars.
Maar goed, ik begreep dat het geen zin had met haar te gaan redetwisten, dus belde ik bij de buren aan, waar alleen de zestienjarige dochter thuis was. Die was graag bereid te helpen, en de eerste vraag die zij kreeg, was uiteraard of de stoppen al gecontroleerd waren. Ja, antwoordde ze. Hm, zei de dame, je begrijpt het niet, je moet de stoppen controleren. Is gedaan, zei het meisje. De stoppenkast, legde de dame uit, is een kastje met schakelaars. Daar zal er een verkeerd van staan. Nee, antwoordde het buurmeisje.
Of er geen volwassene in de buurt was, wilde de dame vervolgens weten, dan kon ze het daaraan uitleggen. Dat troostte me. De dame had klaarblijkelijk niet alleen iets tegen buitenlanders, maar tegen de wereld in zijn algemeenheid.
Op een of andere manier lukte het ons uiteindelijk toch haar te overtuigen dat er een mannetje langs moest komen om te kijken. Maar dat was een probleem, zei ze, want hoe moest ik die man duidelijk maken wat er aan de hand was. Dat zou hij nooit begrijpen.
Een half uur later stond er een monteur voor de deur. Bij de buren, want daar had ze hem voor de zekerheid maar heengestuurd. Ons buurmeisje stuurde hem door, en het kostte me precies één zin om hem duidelijk te maken dat het probleem niet in de stoppenkast kon zitten. Onze electriciteitsmeter bleek verouderd en kapot te zijn en we kregen een nieuwe.
Een kwartier later belde een dame van het electriciteitsbedrijf. Een andere, ditmaal. Of alles inmiddels in orde was, of dat ze nog een monteur langs moest sturen. Ik dankte haar vriendelijk voor zoveel service.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten